juridische afkortingen uitgelegd

Juridische begrippen: De 10 meest gebruikte juridische termen die een niet-advocaat écht niet begrijpt

Recht algemeen

Juridische begrippen: De 10 meest gebruikte juridische termen die een niet-advocaat écht niet begrijpt

Op advocatenkantoren wordt regelmatig gegooid (niet letterlijk) met jargon, dus hieronder volgen tien van die moeilijke woorden die eigenlijk easy peasy zijn. Er wordt ook wel gesproken over jip-en-janneketaal, iets (moeilijks) uitleggen in makkelijke en begrijpelijke taal. Als een woord heel moeilijk klinkt, kan het best zo zijn dat de betekenis ervan easy peasy lemon squeezy is.
1. Civiel recht:

recht dat gaat over een conflict tussen burgers met elkaar, tussen bedrijven of tussen burgers en bedrijven. Het gaat dus bijvoorbeeld niet om conflicten tussen een burger en de overheid. Het civiel recht wordt ook wel ‘burgerlijk recht’ genoemd.

2. Beschikking (in het civiele recht):

de uitspraak van een rechter in een procedure. Een procedure begint met een dagvaarding of een verzoekschrift. Als de procedure start met een verzoekschrift, dan heet de uiteindelijke uitspraak van de rechter dus een beschikking.

3. Belanghebbende:

iemand die betrokken is bij een besluit of geschil/conflict en daar (rechtstreeks) belang bij heeft.

4. Deurwaarder:

de persoon die officiële gerechtelijke stukken bij partijen in een juridische procedure bezorgt. Een deurwaarder wordt benoemd bij koninklijk besluit en is een openbaar ambtenaar. Een deurwaarder verricht ook ontruimingen, inbeslagnemingen en verkopingen. Een deurwaarder kan ook rechtsbijstand verlenen.

5. Betekening:

uitreiking/overhandiging van gerechtelijke stukken aan een verdachte, een getuige, een procespartij of belanghebbende. Een gerechtelijk stuk is bijvoorbeeld een dagvaarding, een verzoekschrift, een beschikking of een vonnis. De deurwaarder betekent het gerechtelijke stuk aan de geadresseerde persoonlijk. Als deze persoon niet aanwezig is, wordt het stuk achtergelaten in de brievenbus.

6. Gedaagde:

degene tegen wie een eis of vordering wordt gericht. Deze partij heet alleen gedaagde in een procedure die wordt gestart met een dagvaarding. De gedaagde is de wederpartij van de eiser, degene die de procedure start.

7. Grondwet:

hierin staan de grondrechten en plichten van alle Nederlanders. De Grondwet regelt ook de bevoegdheden van het parlement, de ministers en de Koning. Ook staat in de Grondwet hoe wetten worden gemaakt en hoe de rechtspraak werkt.

8. Persisteren:

volharden/voortduren. Volharden in het verzoek dat bijvoorbeeld is ingediend; de eis onveranderd handhaven ongeacht wat de wederpartij zegt.

9. Legalisatie:

verklaring van echtheid. Als bijvoorbeeld bewezen moet worden dat een document door een specifiek persoon is ondertekend, kan de handtekening worden gelegaliseerd.

10. Magistratuur:

alle leden van de rechterlijke macht. Dit zijn rechters (zittende magistratuur) en de leden van het Openbaar Ministerie (staande magistratuur).

Als je de volgende keer denkt: ‘wat zeggen ze nou?’, dan horen wij het graag en leggen wij het gewoon nog een keer uit. Ken jij ook zo’n woord? Laat het ons dan weten, dan komt het terug in de volgende ‘De 10…’.