kinderen met de feestdagen

Streep door verruiming van de verblijfeis bij de inkomensafhankelijke combinatiekorting

Personen- en familierecht

Streep door verruiming van de verblijfeis bij de inkomensafhankelijke combinatiekorting

Bent u een alleenstaande werkende ouder dan hebt u mogelijk recht op de zogenaamde inkomensafhankelijke combinatie korting (IACK). De inkomensafhankelijke combinatiekorting is een tegemoetkoming van de Belastingdienst voor de ouder van een jong kind. Deze korting geldt voor alleenstaande werkenden die hun werk combineren met de zorg voor jonge kinderen. De overheid wil ouders op deze manier aanmoedigen om te gaan werken.

Voorwaarden om in aanmerking te komen voor een inkomensafhankelijke combinatie korting (IACK)

In het kort gelden de volgende voorwaarden om in aanmerking te komen voor deze korting volgens de website van de Belastingdienst:

Zoals uit de voorwaarden blijkt geldt in beginsel dat een kind ingeschreven moet staan op uw adres. In veel gevallen hebben ouders die niet meer samen zijn, de zorg met betrekking tot hun kind min of meer gelijk verdeeld maar staat het kind toch op het adres van één van de ouders ingeschreven. Zoals uit de voorwaarden blijkt, is het in dat geval toch mogelijk dat ook de ouder waar het kind niet ingeschreven staat in aanmerking komt voor de korting. Dat is het geval als u co-ouder bent. Volgens de beschrijving op de website van de Belastingdienst bent u co-ouder:

“Als u met uw ex-partner hebt afgesproken om de dagelijkse opvang en opvoeding van uw kind ongeveer gelijk te verdelen.”

Dit vereiste wordt ook wel de verblijfeis genoemd en geldt in beginsel als een kind “in gelijke of vrijwel gelijke mate” in het huishouden van u verblijft. Dit wil zeggen dat een kind doorgaans tenminste drie tot drieënhalve dag per week bij u dient te verblijven om eventueel aanspraak te kunnen maken op deze combinatiekorting van de Belastingdienst.

Bent u zo’n co-ouder? Let dan op want een recente uitspraak van de Hoge Raad zet een streep door de verruiming van de verblijfeis op de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) die eerder gold.

Vorig jaar is deze verblijfeis al eens door de Hoge Raad verruimd. De Hoge Raad gaf aan dat “ook een ander duurzaam ritme” en in elk geval een regeling dat een kind in de ene week vier dagen en in de andere week twee dagen bij u verblijft, voldoet.

In haar uitspraak van 10 maart 2020 heeft het hof Den Haag de eis nogmaals verruimd. Het hof hanteerde namelijk een ruime opvatting van het begrip ‘dag’. Als een kind gedurende drie dagen overdag bij de ene ouder verbleef, was dit volgens haar al aan te merken als een verblijf van drie dagen in het kader van de verblijfeis.

De Hoge Raad hanteert echter een strengere opvatting van het begrip ‘dag’ en zet daarom een streep door deze laatste verruiming van het hof. Volgens de Hoge Raad is voldaan als een kind gedurende drie gehele dagen bij de ene ouder verblijft. Het begrip ‘dag’ valt hierbij aan te merken als zijnde 24 uur.

Conclusie is dat een werkende alleenstaande ouder, kijkend naar de verblijfeis, slechts aanspraak kan maken op de inkomensafhankelijke combinatiekorting indien hij of zij de zorg draagt voor (een) jonge kind(eren) gedurende tenminste drie tot drieënhalve gehele dagen of in ieder geval gedurende een ander duurzaam ritme waarbij de zorg in (vrijwel) gelijke mate is verdeeld.

De Belastingdienst heeft op haar website de uitspraak van de Hoge Raad als volgt samengevat:

“U bent co-ouder als het kind in een herhalend ritme in totaal minimaal 156 dagen per kalenderjaar bij elke ouder is. Ook dagdelen tellen hier mee. Dit komt bijvoorbeeld neer op 3 dagen per week. Is niet het hele jaar sprake van co-ouderschap, maar wel minimaal zes maanden? Dan wordt de 156-dageneis naar de tijd herrekend.”

Heeft u vragen over dit onderwerp? Laat het ons dan weten. Wij staan u graag te woord.

> Contact

Geschreven door

Vera Nijenhof – van der Donk

advocaat & mediator
familierecht, mediation

vera nijenhof